Imágenes de páginas
PDF
EPUB

allen bij ons? Van waar komt dan | all with us? Whence then hath dezen dit alles?

57 En zij werden aan hem geërgerd. Maar Jezus zeide tot hen: Een profeet is niet ongeëerd dan in zijn vaderland, en in zijn huis.

58 En hij heeft aldaar niet vele krachten gedaan, van wege hun ongeloof.

HOOFDSTUK XIV.

E dierzelver tijd hoorde He

this man all these things?

57 And they were offended in him. But Jesus said unto them, A prophet is not without honour, save in his own country, and in his own house.

4

58 And he did not many mighty works there, because of their unbelief.

CHAPTER XIV.

T that time Herod the Tetrarch

Trodes de viervorst het gerucht A heard of the fame of Jesus,

[blocks in formation]

6 Maar als de dag van Herodes' geboorte gehouden werd, danste de dochter van Herodias in het midden van hen; en zij behaagde Herodes.

7 Waarom hij haar met eede beloofde te geven, wat zij ook eischen zoude.

8 En zij, te voren onderrigt zijnde van hare moeder, zeide: Geef mij hier in een' schotel het hoofd van Johannes den dooper.

9 En de koning werd bedroefd; doch om de eeden, en degenen die met hem aanzaten, gebood hij, dat het haar zoude gegeven worden, 10 En zond henen, en onthoofde Johannes in den kerker.

[blocks in formation]

11 En zijn hoofd werd gebragt in een' schotel, en het dochterkena

11 And his head was brought in charger, and given to the dam

gegeven; en zij droeg het tot hare | sel: and she brought it to her momoeder. ther.

12 En zijne discipelen kwamen, en namen het ligchaam weg, en begroeven hetzelve; en gingen en boodschapten het Jezus.

13 En als Jezus dit hoorde, vertrok hij van daar te schepe, naar eene woeste plaats alleen; en de scharen, dat hoorende, zijn hem te voet gevolgd uit de steden.

14 En Jezus, uitgaande, zag eene groote schare, en werd innerlijk met ontferming over hen bewogen, en genas hunne kranken.

15 En als het nu avond werd, kwamen zijne discipelen tot hem, zeggende: Deze plaats is woest, en de tijd is nu voorbijgegaan; laat de scharen van u, opdat zij henengaan in de vlekken, en zich zelven spijze koopen.

16 Maar Jezus zeide tot hen: Het is hun niet van noode henen te gaan; geeft gij hun te eten.

17 Doch zij zeiden tot hem: Wij hebben hier niet dan vijf brooden en twee visschen.

18 En hij zeide: Brengt mij dezelve hier.

19 En hij beval de scharen neder te zitten op het gras, en nam de vijf brooden, en de twee visschen, en opwaarts ziende naar den hemel, zegende dezelve; en als hij ze gebroken had, gaf hij de brooden den discipelen, en de discipelen gaven ze de scharen.

20 En zij aten allen en werden verzadigd, en zij namen op, het overschot der brokken, twaalf volle korven.

21 Die nu gegeten hadden, waren omtrent vijf duizend mannen, zonder de vrouwen en kinderen.

22 En terstond dwong Jezus zijne discipelen in het schip te gaan, en vóór hem af te varen naar de andere zijde, terwijl hij de scharen van zich zoude laten.

23 En als hij nu de scharen van zich gelaten had, klom hij op den

12 And his disciples came, and took up the body, and buried it, and went and told Jesus.

13¶ When Jesus heard of it, he departed thence by ship into a desert place apart and when the people had heard thereof, they followed him on foot out of the cities.

14 And Jesus went forth, and saw a great multitude, and was moved with compassion toward them, and he healed their sick.

15 ¶ And when it was evening, his disciples came to him, saying, This is a desert place, and the time is now past; send the multitude away, that they may go into the villages, and buy themselves victuals.

16 But Jesus said unto them, They need not depart; give ye them to eat.

17 And they say unto him, We have here but five loaves, and two fishes.

18 He said, Bring them hither to

me.

19 And he commanded the multitude to sit down on the grass, and took the five loaves, and the two fishes, and looking up to heaven, he blessed, and brake, and gave the loaves to his disciples, and the disciples, to the multitude.

20 And they did all eat, and were filled: and they took up of the fragments that remained twelve baskets full.

21 And they that had eaten were about five thousand men, beside women and children.

22 ¶ And straightway Jesus constrained his disciples to get into a ship, and to go before him unto the other side, while he sent the multitudes away.

23 And when he had sent the multitudes away, he went up into

berg alleen, om te bidden. En als het nu avond was geworden, zoo was hij daar alleen.`

24 En het schip was nu midden in de zee, zijnde in nood van de baren; want de wind was hun tegen.

25 Maar ter vierde wake des nachts, kwam Jezus af tot hen, wandelende op de zee.

26 En de discipelen, ziende hem op de zee wandelen, werden ontroerd, zeggende: Het is een spooksel! en zij schreeuwden van

vreeze.

27 Maar terstond sprak Jezus hen aan, zeggende: Zijt goeds moeds, ik ben 't, vreest niet.

28 En Petrus antwoordde hem, en zeide: Heere! indien gij het zijt, zoo gebied mij, tot u te komen op het water.

29 En hij zeide: Kom. En Petrus klom neder van het schip, en wandelde op het water, om tot Jezus te komen.

30 Maar ziende den sterken wind, werd hij bevreesd, en als hij begon neder te zinken, riep hij, zeggende: Heere, behoud mij!

31 En Jezus terstond de hand uitstekende, greep hem aan, en zeide tot hem: Gij kleingeloovige! waarom hebt gij gewankeld?

32 En als zij in 't schip geklommen waren, stilde de wind.

33 Die nu in 't schip waren, kwamen en aanbaden hem, zeggende: Waarlijk gij zijt Gods Zoon!

34 En overgevaren zijnde, kwamen zij in het land Gennesaret.

35 En als de mannen van die plaatse hem werden kennende, zonden zij in dat geheele omliggende land, en bragten tot hem allen, die kwalijk gesteld waren; 36 En baden hem, dat zij alleenlijk den zoom zijns kleeds zouden mogen aanraken; en zoo velen als hem aanraakten, werden gezond.

a mountain apart to pray and when the evening was come, he was there alone.

24 But the ship was now in the midst of the sea, tossed with waves: for the wind was contrary.

25 And in the fourth watch of the night Jesus went unto them, walking on the sea.

26 And when the disciples saw him walking on the sea, they were troubled, saying, It is a spirit; and they cried out for fear.

27 But straightway Jesus spake unto them, saying, Be of good cheer; it is I; be not afraid.

28 And Peter answered him and said, Lord, if it be thou, bid me come unto thee on the water.

29 And he said, Come. And when Peter was come down out of the ship, he walked on the water, to go to Jesus.

30 But when he saw the wind boisterous, he was afraid; and beginning to sink, he cried, saying, Lord, save me.

31 And immediately Jesus stretched forth his hand, and caught him, and said unto him, O thou of little faith, wherefore didst thou doubt? 32 And when they were come into the ship, the wind ceased.

33 Then they that were in the ship came and worshipped him, saying, Of a truth thou art the Son of God.

34 ¶ And when they were gone over, they came into the land of Gennesaret.

35 And when the men of that place had knowledge of him, they sent out into all that country round about, and brought unto him all that were diseased;

36 And besought him that they might only touch the hem of his garment and as many as touched were made perfectly whole.

HOOFDSTUK XV.

TOEN

OEN kwamen tot Jezus eenige schriftgeleerden en pharizeën, die van Jeruzalem waren, zeggende. 2 Waarom overtreden uwe discipelen de inzetting der ouden? want zij wasschen hunne handen niet, wanneer zij brood zullen eten. 3 Maar hij antwoordende zeide tot hen: Waarom overtreedt ook gij het gebod Gods, door uwe inzetting?

4 Want God heeft geboden, zeggende: Eer uwen vader en moeder; en: Wie vader of moeder vloekt, die zal den dood sterven. 5 Maar gij zegt: Zoo wie tot vader of moeder zal zeggen: Het is eene gave, zoo wat u van mij zoude kunnen te nutte komen, en zijnen vader of zijne moeder geenszins zal eeren, die voldoet.

6 En gij hebt alzoo Gods gebod krachteloos gemaakt door uwe inzetting.

7 Gij geveinsden! wel heeft Jesaja van u geprofeteerd, zeggende: 8 Dit volk genaakt mij met hunnen mond, en eert mij met de lippen, maar hun hart houdt zich verre van mij;

9 Doch te vergeefs eeren zij mij, leerende leeringen, die geboden van menschen zijn.

10 En als hij de schare tot zich geroepen had, zeide hij tot hen: Hoort en verstaat.

11 't Gene ten monde ingaat, ontreinigt den mensch niet; maar 't gene ten monde uitgaat, dat ontreinigt den mensch.

12 Toen kwamen zijne discipelen tot hem, en zeiden tot hem: Weet gij wel, dat de pharizeën, deze rede hoorende, geërgerd zijn geweest? 13 Maar hij antwoordende zeide: Alle plante, die mijn hemelsche Vader niet geplant heeft, zal uitgeroeid worden.

14 Laat ze varen; zij zijn blinde

CHAPTER XV.

Pharisees, which were of Jerusalem, saying,

HEN came to Jesus scribes and

2 Why do thy disciples transgress the tradition of the elders? for they wash not their hands when they eat bread.

3 But he answered and said unto them, Why do ye also transgress the commandment of God by your tradition?

4 For God commanded, saying, Honour thy father and mother: and, He that curseth father or mother,

let him die the death.

5 But ye say, Whosoever shall say to his father or his mother, It is a gift, by whatsoever thou mightest be profited by me;

6 And honour not his father or his mother, he shall be free. Thus have ye made the commandment of God of none effect by your tradition.

7 Ye hypocrites, well did Esaias prophesy of you, saying,

8 This people draweth nigh unto me with their mouth, and honoureth me with their lips; but their heart is far from me.

9 But in vain they do worship me, teaching for doctrines the commandments of men.

10 ¶ And he called the multitude, and said unto them, Hear, and understand:

11 Not that which goeth into the mouth defileth a man; but that which cometh out of the mouth, this defileth a man.

12 Then came his disciples, and said unto him, Knowest thou that the Pharisees were offended after they heard this saying?

13 But he answered and said, Every plant, which my heavenly Father hath not planted, shall be rooted up.

14 Let them alone: they be blind

leidslieden der blinden.

Indien leaders of the blind.

nu de blinde den blinde leidt, zoo zullen zij beiden in de gracht vallen.

15 En Petrus antwoordende zeide tot hem: Verklaar ons deze gelijkenis.

16 Maar Jezus zeide: Zijt ook gijlieden alsnog onwetende?

17 Verstaat gij nog niet, dat al wat ten monde ingaat, in den buik komt, en in de heimelijkheid wordt uitgeworpen?

18 Maar die dingen, die ten monde uitgaan, komen voort uit het harte, en dezelve ontreinigen den mensch.

19 Want uit het harte komen voort booze bedenkingen, doodslagen, overspelen, hoererijen, dieverijen, valsche getuigenissen, lasteringen. 20 Deze dingen zijn 't, die den mensch ontreinigen; maar het eten met ongewasschen handen ontreinigt den mensch niet.

21 En Jezus, van daar gaande, vertrok naar de deelen van Tyrus en Sidon.

22 En ziet, eene Kananesche vrouw, uit die landpalen komende, riep tot hem, zeggende: Heere, gij Zoon Davids, ontferm u mijner! mijne dochter is deerlijk van den duivel bezeten.

23 Doch hij antwoordde haar niet een woord. En zijne discipelen tot hem komende, baden hem, zeggende: Laat ze van u, want zij roept ons na.

24 Maar hij antwoordende zeide: Ik ben niet gezonden dan tot de verlorene schapen des huizes Israëls.

25 En zij kwam en aanbad hem, zeggende Heere, help mij! 26 Doch hij antwoordde en zeide: Het is niet betamelijk, het brood der kinderen te nemen, en den hondekens voor te werpen.

27 En zij zeide: Ja Heere! doch de hondekens eten ook van de brokskens, die daar vallen van de tafel hunner heeren.

And if the blind lead the blind, both shall fall into the ditch.

15 Then answered Peter and said unto him, Declare unto us this parable.

16 And Jesus said, Are ye also yet without understanding?

17 Do not ye yet understand, that whatsoever entereth in at the mouth goeth into the belly, and is cast out into the draught?

18 But those things which proceed out of the mouth come forth from the heart; and they defile the man.

19 For out of the heart proceed evil thoughts, murders, adulteries, fornications, thefts, false witness, blasphemies:

20 These are the things which defile a man: but to eat with unwashen hands defileth not a man.

21 ¶ Then Jesus went thence, and departed into the coasts of Tyre and Sidon.

22 And behold, a woman of Canaan came out of the same coasts, and cried unto him, saying, Have mercy on me, O Lord, thou son of David; my daughter is grievously vexed with a devil.

23 But he answered her not a word. And his disciples came and besought him, saying, Send her away; for she crieth after us.

24 But he answered and said, I am not sent but unto the lost sheep of the house of Israel.

25 Then came she and worshipped him, saying, Lord, help me.

26 But he answered and said, It is not meet to take the children's bread and to cast it to dogs.

27 And she said, Truth, Lord: yet the dogs eat of the crumbs which fall from their master's table.

« AnteriorContinuar »